Na het zien van de elanden is het nu weer tijd om enige fjorden en de kust van Noorwegen te bekijken. De rotswanden worden steiler en de watervallen hoger en dan steekt er vlak voor de auto een lemming over, niet geraakt want zij zijn razendsnel die kleine beestjes. We rijden naar de beroemde Atlantische weg, dit is een 36 km lange mooie kustweg waarvan 8 km met de 8 bruggen het bekendst is. De beroemdste brug is de Storseisundbrug, 23 meter hoog en hij maakt een soort achtbaan-bocht met een lengte van 260 meter is het ook de langste brug in weg 64. De weg verbindt de plaatsen Kårvåg en Bud met elkaar, de bouw duurde 6 jaar omdat men te maken kreeg met 12 orkanen. Wij rijden de hele weg en komen weer op mooie smalle wegen.
We blijven overnachten op een parkeerplaats direct aan de Atlantische weg bij het voormalige visserseilandje Håholmen. Dit eilandje bezat een natuurlijke haven en sinds begin 18e eeuw was hier een bedrijvige productie en handel in gezouten kabeljauw die op de rotsen te drogen gelegd werd. Zo’n 80 eilandjes en riffen behoorden tot dit dorp, leuk om even overheen te lopen en te klauteren.
Dan zijn er vele bekende en to-see fjorden maar we moeten een keuze maken. Wij willen de Geirangerfjord verkennen en rijden daarom terug over de Atlantische weg en nemen bij Molde de veerboot naar Vestnes en slingeren dan door de bergen naar de volgende veerboot van Linge naar Strada. Tja, fjorden passeren is veerboten nemen, tunnels rijden en enorm omhoog en weer omlaag slingeren. Zo rijden wij naar Hellesylt en zien daar meteen zo’n enorm groot cruiseschip liggen en vele wandelaars op de kade. Ja, deze fjord is beroemd om zijn pure uitstraling en zijn mooie watervallen en staat niet voor niets op de Unesco lijst. De fjord heeft diverse watervallen, zoals de zeven zusters waarvan de legende vertelt dat de zeven zusters speels dansend de berg af komen, terwijl de aanbidder (Friaren, een waterval tegenover de zeven zusters) speels flirt vanaf de overzijde van de fjord. De aanbidder probeert een huwelijksaanzoek te doen aan de zeven zusters aan de andere kant van de fjord, maar dat is nooit gelukt. Wij nemen de ferry naar Geiranger, helaas miezerig weer dus regenhoed op want we willen de hele reis buiten zitten. Ook bij Geiranger ligt weer een cruiseschip voor de wal.
Ja, en dan ben je aan het einde van de fjord in Geiranger en moet je met een flinke haarspeldbochtenweg omhoog. Magnifiek uitzicht over de fjord. Er komen alleen meer en meer flarden wolken totdat we werkelijk in dikke wolken rijden en er nauwelijks nog zicht is. Gelukkig is daar een parkeerplaats op 1.000 meter hoogte vlak bij Dalsnibba, een mooie overnachtingsplek. Af en toe wordt er een tipje van de wolkensluier opgelicht maar verder is het een stille witte wereld, een mooie avond voor een spelletje Catan.
De volgende morgen zijn de wolken iets dunner en zien we waar we overnacht hebben. We rijden een slingerende route over de kale hoogvlaktes met sneeuw en hier en daar een kleine berghut. Dan rijden we door bosrijke dalen met watervallen en moerassen en ondanks het vele water voelt de natuur toch ook weer droog aan, we zien dan ook een bosbrand in een dal. Dan rijden wij langs de hoogste berg van Noorwegen, de Galdhøpiggen (2.469 m) en daar stoppen wij even bij het boerenlandgoed Elveseter in gebruik sinds 1880 de oudste gebouwen dateren van 1640. Nu verbouwd tot hotel waarbij de eigenaar zich hier en daar een beetje erg kunstzinnig heeft uitgelaten en waarbij de Sagasøylen, een monument met Noorse motieven, zeker de aandacht trekt. Maar een zeer leuke plek in een hele mooie omgeving.
Wij vervolgen onze reis over de toeristische weg 55, de Sognefjellsveien al sinds 1400 wordt deze weg onderhouden door de boeren uit deze streek. We rijden door de bergketen Jotunheimen (het huis van de reuzen) de hoogste bergtoppen van Noorwegen liggen hier met vele gletsjers en meren. Erg in trek bij alpinisten we zien dan ook overal campers, tentjes en wandelaars.
We rijden zeer steile en smalle wegen en het hoogste punt is Fantesteinen dat ligt op 1.434 meter. Daar kan Marcel het niet laten om even in de sneeuw te rollen. Hier bevinden zich heel oude steentorens die als routeaanwijzers zijn gebouwd. We overnachten heel toepasselijk onderaan een skilift.
Na een prima nachtrust rijden we weer een veerboot op om een zijarm van de Sognefjord over te steken en klimmen aan de overkant weer omhoog, meteen daarna krijgen wij een zeer sterke daling in de tunnel bij Kaupanger en direct aan het eind van de tunnel ligt dan weer een veerboot. Na deze oversteek rijden wij richting Borgund. Wij bezoeken eerst het museum en dan de best bewaarde middeleeuwse stavkirke van Noorwegen. In Noorwegen resteren nog slechts 28 staafkerken waarbij deze van Borgund de enige is die sinds de middeleeuwen niet meer veranderd is. Onderzoek heeft uitgewezen dat de bomen voor deze kerk in 1180 zijn geveld en dat men kort daarna begon met de bouw. De constructie van een staafkerk wordt liggend op de grond in elkaar gezet en daarna omhoog geduwd. Een paal heet in het Noors ‘stav’ vandaar de Nederlandse vertaling naar staafkerk. In de 13e eeuw werd de klokkentoren gebouwd. Dat het hout van de kerk na 800 jaar nog niet verrot is komt door dat de omgehaalde boom staande op zijn wortels werd gedroogd waardoor alle hars in de boom bleef en deze daardoor natuurlijk geïmpregneerd werd. Dit is ook de methode voor de blokhutten waardoor deze ongeverfd behouden blijven. Verder staat de buitenkant in een dikke laag teer die wij als ex-bootjesmensen stiekem wel lekker vinden ruiken.
Na dit bezoek lunchen we, na een stukje terug gereden te hebben, bij een archeologische vindplaats uit de tijd van de Vikingen. Alles wat hier gevonden werd is naar een museum gebracht want de ontdekking is gedaan omdat er een weg aangelegd moest worden. Maar er hebben zeker 22 boerenbewoningen hier gestaan en verschillende vuurplaatsen. Verder mooie benen kammen want baard en haar waren voor de Viking belangrijk. Dit gebied is al lang bewoond en bevond zich in een handelsnetwerk ook de bekende Koningsweg loopt hier langs. Deze Kongevegen (de Koningsweg) vernoemd naar koning Sverre (1184-1202) loopt van Oslo naar Bergen en was de eerste weg waar je met paard en wagen van oost naar west kon reizen. Een deel van de route, de Kongevegen over Filefjell, is nu gerestaureerd en heeft in 2017 de EU Price for Cultural Heritage/Europa Nostra Award gewonnen. Hij loopt ook langs deze opgraving en langs de stavkirke van Borgund en wordt door vele wandelaars belopen. Na de lunch en alle informatie gelezen te hebben rijden wij verder door de Lærdalstunnel die met zijn 24,5 km de langste autotunnel van de wereld is. Aangelegd om de route Oslo Bergen ’s winters ook begaanbaar te houden en geopend in 2000. Elke 6 km is er een soort lichtshow om de bestuurders bij de les te houden, bovendien zijn er expres lichte bochten in de tunnel aangelegd om de bestuurders maar wakker te houden.
We rijden door naar Flåm want daar begint de Flåmsbanan, een treintraject in de bergen bekend om zijn sterke stijging en de prachtige uitzichten. Wij vinden bij het binnenrijden het stadje wel heel erg toeristisch, bezinnen ons even en rijden dan een stukje terug langs de fjord en vinden een prachtige overnachtingsplek met uitzicht op de fjord en Flåm. We hebben met 30 C˚ zulk lekker weer en een mooi plekje, we kunnen zelfs buiten Catan spelen zonder dat de kaartjes wegwaaien. We besluiten twee nachtjes te blijven en de treinbaan te laten voor wat het is. Wel gaan we op zondagochtend nog even bij het treinmuseum en de souvenirshops in Flåm kijken voordat we, met lekkere crumble cranberry cake van de Bakeri weer verder rijden.
Het wordt weer een route langs rotsen, bergdalen, meren en watervallen, bij de Tvindefossen stoppen we even om er heen te wandelen, een breed uitwaaiende waterval van zo’n 152 meter hoog. We overnachten op 30 km voor Bergen, morgen willen we Bergen bezichtigen.
We staan vroeg op en zorgen dat we een parkeerplaats hebben tussen de twee locaties die wij willen zien. We lopen eerst naar museum Gammle Bergen, dit museum is al in 1946 geopend rond het huis ‘Elsesro’ langzaamaan is er een heel dorp ontstaan van 18e en 19e eeuwse huizen. Je krijgt zo een inkijkje in het Bergen van vroeger. De “bewoners” zijn erg goed in hun spel en dat maakt het bezoek nog leuker. Op het plein zijn kinderen bezig om het steltlopen onder de knie te krijgen maar hebben geen idee hoe dat eigenlijk werkt. En dan komt het juffenbloed weer even boven bij Yvonne en gaat ze de kinderen de juiste wijze van vasthouden aanleren, en wel hoor even later loopt iedereen op stelten ook de ouderen proberen het even. Wij lopen verder en wandelen nog even rond en genieten van het uitzicht op Bergen, voordat we weer richting camper gaan voor de lunch
Dan lopen we naar de andere kant waar de wijk Bryggen ligt, het oude Hanze centrum van de stad ook bekend onder de naam ‘Duitse kade’ want het viel onder de wetten van Lubëck. We kuieren eerst wat rond en Marcel voert nog een heel gesprek met een Amerikaanse zeiler o.a. over zijn Starlink waar wij ook in geïnteresseerd zijn. Dan lopen we nog even Bryggens museum binnen, over de archeologische vondsten uit de middeleeuwen. Als je ziet hoe de houten huisjes enorm dicht op elkaar gebouwd zijn is het niet verwonderlijk dat Bergen de stad is die het vaakst is verwoest door randen. Verder viel het een beetje tegen, enorme lappen tekst maar weinig materialen tentoongesteld.
Zo langzamerhand zijn we wel uitgekeken en hebben “loofe bienen” maar op de terugweg toch nog even door de Håkonshallen, een stenen bouwwerk uit de 13e eeuw. Het grootste niet-religieuze middeleeuwse bouwwerk van Noorwegen en destijds het belangrijkste gebouw voor het koninklijke hof. Toentertijd is de feestzaal gebouwd voor het huwelijk van Håkons zoon in 1261 er zou in de feestzaal voor 2000 gasten gedekt zijn. Wij vinden Bergen een heel erg leuke stad maar hebben ook wel erg veel geluk met het mooie weer. Aangekomen bij de camper rijden we een klein stukje de stad uit om al snel weer voor de nacht op een landelijke P4N te stoppen.
De volgende ochtend heeft Marcel contact met Nederland over de stelpootjes van de camper, die niet naar behoren werken. Helaas ondanks zijn pogingen krijgt hij het niet opgelost en zit er niets anders op dan nu reparatieafspraak te maken voor als wij weer in Nederland zijn. Derhalve vertrekken wij vandaag pas na de lunch en rijden een hele mooie maar smalle route langs de Hardangerfjord. Dan gaan we twee tunnels door waar nota bene in de tunnel een rotonde is, gelukkig heel goed verlicht maar wel apart. Daarna rijden wij op de kaart een rode, dus nationale weg langs de Hardangervidda. Maar er is niet veel ruimte voor een weg dus af en toe behoorlijk smal met vele passeervakken zelfs een passeervak dat geregeld wordt met verkeerslichten maar supermooi. Duidelijk een toeristische trekker die Hardangervidda want daar waar een dorpje is barst het van de kampeerterreinen en vele toeristen op de weg. We passeren het watergeweld van de Låtefossen de “tweeling – waterval” met een hoogte van ongeveer 165 meter langs wegnummer 13. En voor de nacht vinden we een mooie parkeerplek onder een skistation met uitzicht op bergen met sneeuw. De volgende morgen vervolgen wij onze route langs en door de Hardangervidda. In een tunnel worden wij al gewaarschuwd voor overstekende langlaufers en wel hoor meteen na de tunnel een oversteek voor langlaufers maar gelukkig nu geen sneeuw dus ook geen langlaufers. In Røldal bezichtigen wij nog weer een Stavkyrkje, deze is niet zo authentiek meer als die in Borgund want er zijn ramen en beelden van een latere tijd in aangebracht maar hij is zeker de moeite waard.
Weer een prachtige route met grootse vergezichten op 1.000 meter hoogte, skidorpen, berghutten en toeristen. Her en der hebben ze hun tentje opgezet of zijn met hun camper een bergweggetje opgereden om te wandelen in dit uitgestrekte gebied.
Dan nemen wij weg 37 en wordt het minder toeristisch maar beslist niet minder mooi. We rijden langs het meer Votna naar Rjukan. Wij slingeren omhoog en stoppen na de tunnel om via een wandelpad de kloof in te lopen om de 104 meter hoge waterval Rjukanfossen te bekijken. Hier valt heel veel over te vertellen maar dat bewaar ik voor een volgend verhaal.
0 reacties