Techniek
Motor- en rijtechniek
Een camper is meer dan een mooie opbouw. Het staat of valt bij een verzameling techniek. Bij het samenstellen van de uitvoering van onze camper hebben wij gekozen voor een zwaardere motor dan de standaard 130 pk. Onze keus viel op 160 pk (118 kW) en dan meteen met een volautomatische 9-traps transmissie. Deze keus werd bepaald door onze voorkeur van reizen. Het liefst rijden wij op binnenwegen en gaan wij bij voorkeur over de bergen heen in plaats van met een tunnel er onderdoor. En dan is een beetje meer vermogen in combinatie met het juiste koppel wel zo prettig.
Standaard is een FIAT Ducato (waarop onze camper is gebouwd) voorzien van een 60 liter brandstoftank. Een camperbouwer kiest daarvoor om het startgewicht van een kale camper zo laag mogelijk te houden. Immers 60 liter brandstof weegt simpelweg minder kilo’s dan 90 of 120 liter en het startgewicht van de camper wordt bepaald met een volle brandstoftank plus 20 liter drinkwater in de watertank plus een geschat gewicht van 75 kilo voor de bestuurder. Echter zestig liter brandstof betekent vaker een tankstop maken en wanneer je zoals wij een voorliefde hebt van afgelegen gebieden kan dit betekenen dat je wel eens op de laatste dieseldampen het tankstation komt binnen rollen. Ik kan je verzekeren dat draagt niet bij aan een gezellige stemming aan boord.
Onlangs las ik in een artikeltje dat FIAT slechts twee verschillende brandstoftanks in haar Ducato bestelwagens inbouwt; 90 en 120 liter. Voor de camper-lijn modificeren ze de 90-liter versie zodat de het vulpistool van het tankstation afslaat na inname van 60 liter. Om nu volledige 90 liter te kunnen gebruiken is slechts een kleine ingreep nodig die ik een paar dagen voor aanvang van onze reis nog maar even snel heb uitgevoerd.
Het is zelfs voor een niet-techneut in ruim een half uur uitvoerbaar. Je schroeft in de bodem van het voertuig de afdekplaat van de brandstoftank los, dan zie je een rond wit plastic deksel met daaromheen een grote witte ronde schroefring. Op het deksel zijn een grote en een kleine steker aangesloten die je beide moet lostrekken. Tevens drie slangen die ook alle drie los moeten. Let op er kan wat diesel druppelen uit de brandstof toevoerslang (de dunste) of uit de retourslang (de dikste). Als alles van het witte deksel is losgehaald draai je de grote schroefring los. Bij mij zat die muurvast en ben ik ruim drie kwartier bezig geweest om hem los te krijgen ☹. Als de ring verwijderd is kan je het witte deksel losmaken door het verticaal uit de tank omhoog te trekken, daarbij komt de complete unit van de brandstofniveaumeter mee omhoog. Net onder het witte deksel zie je een wit buisje hangen van ongeveer 25 mm doorsnede en 12 cm lengte. Dit buisje moet je losklikken van de onderzijde van het witte deksel door drie klemnokjes iets naar binnen te duwen. Let op dit is vrij dun en broos dus zorg even ervoor dat je de grote open brandstoftank afdekt met een doekje zodat er geen afgebroken stukjes kunststof in je brandstoftank verdwijnen. Nadat je het buisje hebt gedemonteerd laat je de complete unit weer in de tank zakken en zorg je dat het gepreegde witte driehoekje op het witte deksel in exact dezelfde positie staat als toen je begon. Daarna draai je de schroefring weer vast en zorgt dat het witte driehoekje op de schroefring recht tegenover dat van het deksel komt te liggen. Vervolgens de drie slangen en de twee stekers terug monteren, het vloerdeksel er weer op schroeven, de vloermat terugleggen en klaar ben je. Klaar om dertig liter extra brandstof te tanken. Als je na het voltanken gaat rijden zal de brandstofmeter de eerste dertig liter constant 100% vol aangeven. Pas als die extra liters zijn opgestookt zal de meter langzaam gaan zakken zoals je altijd gewend was. Vind je dit miswijzen heel vervelend dan kan je dat verhelpen met een stukje elektronica dat je aan de brandstof niveaumeter schakelt.
Aangezien wij graag in-het-wild overnachten loop je daar het risico dat je bezoek krijgt van een steenmarter. Die beestjes zijn verzot op de bekabeling onder de motorkap omdat er in het productieproces visolie aan de kunststof kabelisolatie wordt toegevoegd. Echter marters hebben een hekel aan een bepaalde hoge toon. Daarom heb ik een marteralarm onder de auto gemonteerd dat beweging detecteert en dan aansluitend een hoge toon uitzendt. Mocht er nu toevallig een dove marter zijn honger onder onze motorkap willen stillen dan heb ik de open ruimte onder de motor afgesloten met behulp van een groot stuk rvs kuikengaas. Die beestjes kunnen niet op dit gaas staan of lopen dus dit vormt voor hen een extra barrière. Belangrijker is echter dat dit gaas steenslag tegenhoudt. En last but not least, (eigenlijk is dat de hoofdreden voor dit kuikengaas) het weerhoudt ook mannen met minder nobele bedoelingen ervan om liggend onder onze auto een brandstofslang los te trekken zodat de wagen niet meer zal starten. Ik heb van twee camperaars gelezen dat hen dat ’s nachts was overkomen waarna er de volgende ochtend op miraculeuze wijze “toevallig” net een autotransportwagen kwam voorrijden die hen dan wel even naar de dichtstbijzijnde garage (van henzelf of hun handlanger) wilde brengen waarna zij vakkundig werden leeggeschud. Dus dit gaas werkt tegen steenmarters en ander gespuis.
Een camper is een lomp voertuig met een paar enorme dode hoeken die er niet om liegen. Bij aanschaf heb ik meteen een dubbele achtercamera laten monteren. Eén van deze twee camera’s kijkt tijdens het rijden recht naar achteren en projecteert op een beeldscherm links van de bestuurder constant het real-time beeld en werkt dan feitelijk als een grote achteruitkijkspiegel. Op het moment dat je de versnelling in zijn achteruit zet schakelt de eerste camera uit en de tweede schakelt aan. Deze tweede camera is vrijwel recht naar beneden gericht en is bedoeld om kleine paaltjes, stenen muurtjes en kindjes al dan niet op de fiets te detecteren. Het is aan de chauffeur om dan op tijd te reageren. Het zicht bij het achteruit rijden ervaarde ik als onvoldoende, ik miste het brede overzicht. Daarom heb ik een derde camera gemonteerd die ook inschakelt als de versnelling in zijn achteruit gaat en vervolgens een groothoek opname doorstuurt naar het scherm van onze kaartplotter. Nu heb ik met twee camera’s en vier zijspiegels bij het manoeuvreren een perfect zicht naar achteren.
Nu ik het toch over camera’s heb, bovenaan de voorruit, waar normaliter de binnenspiegel zou zitten, heb ik een Garmin Mini2 dashcam gemonteerd. Deze camera staat 24/7 aan en registreert tijdens het rijden wat er links en rechts schuin opzij van de koplampen en uiteraard recht voor de auto gebeurt. Zou er sprake zijn van een aanrijding dan heb je prima cameramateriaal in HD-kwaliteit beschikbaar om jouw gelijk en of rijgedrag te bewijzen. Voor het gezellige deel heb ik een GoPro sportcamera onderaan het voorraam gemonteerd met een afstandsbediening waarmee de camera door de bijrijder kan worden aan- en uitgezet. Deze camera staat de hele dag stand by. Dus zien wij tijdens het rijden een mooi tafereel waarvan we denken dat zou ik willen filmen dan volstaat slechts één druk op de knop en de camera begint direct te op te nemen. Daarvoor heb ik wel eerst twee USB-contactdozen naast de bijrijder moeten aanleggen, om de camera en de afstandsbediening van een permanente voeding te voorzien, maar wij hebben er erg veel plezier van. En omdat ik toch bezig was heb ik net achter de bijrijdersstoel meteen een extra USB-contactdoos met een 230-Volt wandcontactdoos aangelegd want die dingen kom je in een camper, caravan of boot altijd te kort.
Ik schreef eerder al dat wij een laptop mee hebben op reis. Het is dan vooral fijn als je die aan het eind van je reis nog steeds zal hebben. Om het de dames en heren van het dievengilde wat lastiger te maken heb ik onder de chauffeursstoel een zware stalen kluis gemonteerd waar de laptop zo ingeschoven kan worden en dan is er nog genoeg ruimte over voor de verrekijker en fotocamera met de extra lenzen. Dus staan wij in een risicovolle omgeving dan gaat dat spul achter slot en grendel voor wij de wagen achterlaten. En omdat ik toch aan de chauffeursstoel aan het sleutelen was heb ik daaraan ook maar meteen de houder voor de Maglite zaklantaarn bevestigd. Het is altijd prettig als zoiets op een vaste en makkelijk bereikbare plaats hangt.
Ik heb in de afgelopen maanden flink wat aangepast aan het elektrisch gedeelte van met name de huishoudaccu’s. Daarop heb ik alle niet auto en/of motor gerelateerde verbruikers aangesloten, diverse USB-contactdozen, flink wat verlichting, weliswaar automatisch schakelend maar ongemerkt loopt het totale stroomgebruik snel op. Bovendien moet ikzelf ’s nachts over voldoende stroom kunnen beschikken om mijn CPap-apparaat te kunnen laten werken. (Yvonne vind het nog steeds fijn als wij ’s ochtends allebei weer wakker worden en niet alleen zijzelf). Nu heb ik er inmiddels twee 125 Amp LiFePO4 (Lithium IJzer Fosfaat) accu’s in staan maar ook die kan je, ondanks de 1600 Wh uiteindelijk niet verder leger dan leeg maken. Daarom heb ik naast de NDS omvormer van 3000 Watt met zuivere Sinus, die zorgt voor de 230 Volt voor de waterkoker en voor het Nespresso apparaat, ook een NDS Gold 40 acculaadbooster laten plaatsen die speciaal geschikt is voor het opladen van LiFePO4 accu’s. Deze laadbooster zorgt ervoor dat de door de dynamo geleverde (te) lage spanning van 12 Volt wordt opgekrikt tot 14,6 Volt dat nodig is om dit type accu bij te laden. Bovendien zorgt deze laadbooster er voor dat wanneer wij aan de 230 Volt walstroom hangen dit wordt omgezet naar de voor de startaccu bruikbare 12 Volt en voor de huishoudaccu’s bruikbare 14,6 Volt.
Maar dit alles was nog niet genoeg om een dag of vijf off grid te kunnen staan en volledig zelfvoorzienend te zijn. Daarom heb ik in overleg met Yvonne (en op aangeven van een bevriend zeiler/camperaar) daags voor ons vertrek nog snel even twee zonnepanelen van elk 195 Amph op het dak gelegd die elk via hun eigen MPPT-regelaar op een LiFePo4 accu zijn aangesloten. Met als gevolg, deze hele reis naar Marokko hebben wij slechts een paar keer aan de walstroom gestaan. Eén keer hebben wij vijf opeenvolgende nachten off grid gestaan en hadden wij daarna bij het vertrek nog steeds respectievelijk 45% en 43% capaciteit in de huishoudaccu’s.
De enige stroom gerelateerde klus die ik nog wil uitvoeren is het verplaatsen van de accu hoofdschakelaar. Dat ding is mooi weggewerkt in een van de zitbanken maar daarmee meteen heel moeilijk bereikbaar voor als je, wanneer je de camper in de stalling zet, de hele boel stroomloos wilt afschakelen om te voorkomen dat beide huishoudaccu’s door sluipverbruik worden leeggetrokken.
Met al dat gesleutel aan en uitbreiden met accessoires van de camper introduceer je natuurlijk een onoverkomelijk probleem. Je schiet genadeloos door de maximaal toegestane 3.500 kilo heen die je met een B-rijbewijs nog mag besturen. Daarom heb ik afgelopen februari de camper laten opwaarderen naar 4.000 kilo. Dat betekent; zwaardere bladveren achter, hulp-luchtvering van VB Air Suspension achter, een extra sc hokdemper achter. Voor had ik eerder al andere spiraalveren en zwaardere Koni-schokdempers laten plaatsen. Nadat de wagen bij de RDW was herkeurd kregen wij een nieuw kentekenbewijs toegestuurd met het nu opgehoogde maximale toegestane technische massa van 4.000 kilo. Keerzijde daarvan is dan wel dat je in het bezit moet zijn van het C1-rijbewijs waarmee je vrachtwagens tot 7.500 kilo mag besturen. Yvonne had in de zomer van 2021 haar C1 al gehaald en ik heb dat na terugkomst van mijn lange zeilreis (zie hiervoor; www.sailing-karavanserai.nl) in juli 2022. Maar het grote voordeel is vooral het feit dat de wagen na het opwaarderen bij Verbruggen in Kampen een veel beter rijgedrag heeft gekregen èn dat ik wanneer nodig het 250 centimeter achter de achteras overstekende deel van de camperopbouw met 4,5 cm kan verhogen simpelweg door de compressor aan te zetten en daarmee beide luchtbalgen op de bladveren achter voller op te pompen. Dit heeft ons in Marokko al enkele keren geholpen om schade aan de onderzijde te voorkomen als we de camper door heel diepe kuilen of over hoge bulten in de landweggetjes moesten rijden.
Een volgende keer meer maar dan over de buitenzijde.